Italië is een van de grootste wijnproducenten ter wereld. Het is zo nu en dan stuivertje wisselen met Frankrijk. De ca. 850.000 ha aan wijngaarden leveren jaarlijks maar liefst meer dan 5 miljard liter wijn. Wie de kaart met wijnregio’s bekijkt, krijgt de indruk dat Italië één grote wijngaard is.
Italië kent maar liefst enkele honderden inheemse druivensoorten. Er zijn een paar soorten die je altijd weer tegen komt:
Pinot Grigio: ooit overgekomen uit Frankrijk is deze druif lichter dan de Franse variant Pinot Gris. De smaak is mediterraner en kent aroma’s van citrus, tropisch fruit en bloemen en kruiden. De wijnen zijn populair als aperitief.
Sangiovese: pittige druiven die mooie kruidige wijnen geven die het goed doen bij stevige kazen, rood vlees en wild. Veel verbouwd in Toscane, niet toevallig een van de meest beroemde wijngebieden.
Primitivo: een vroeg rijpende autochtone rode druif uit de hak van Italië, de regio Puglia.De druiven zijn vaak zeer donker, redelijk zoet en kunnen vroeg worden geoogst (primi!).
Barbera: de Barbera druif kom je het meest tegen in de streek Piemonte. De hedendaagse Barbera wijnen zijn vaak vol en fruitig, en doen denken aan Merlot.
Nebbiolo: de enige druivensoort die verantwoordelijk is voor het ontstaan van de wereldberoemde Barolo wijnen: krachtig, met mooie stevige zuren en boordevol tannines.